Timmy Simons: WK-ganger, jong veulen en communicatiespecialist

‘Wilmots weet perfect wat hij aan mij heeft’

Twaalf jaar na Japan en Zuid-Korea mag Timmy Simons zich hoogstwaarschijnlijk opmaken voor een tweede wereldkampioenschap. Een bekroning van een lange carrière als international waarin de 94-voudige Rode Duivel zich steeds meer opwierp als The Great Communicator van de spelersgroep. ‘Al is Brazilië voor mij geen eindpunt. Ik blijf doorgaan tot ik niet meer kan.’

Er zijn niet veel zaken die Ronald Reagan en Timmy Simons met elkaar verbinden. Zo zou die eerste nooit met koffie en energiedrank naar een persconferentie gekomen zijn, terwijl die laatste niet meteen in aanmerking komt voor het ambt van Amerikaans president. Zo weet die eerste amper dat een voetbal rond is, terwijl die laatste geen kaas gegeten heeft van overzeese beleidseconomie. En toch, toch beschikken beide heren over één gemeenschappelijk talent: de gave om te communiceren. The Great Communicator werd Reagan in eigen land genoemd, een bijnaam die ook Simons niet zou misstaan. De 36-jarige middenvelder vult zijn dagen bij Club Brugge met het verslijten van spieren en stembanden op het trainingsveld, terwijl hij bij de Rode Duivels het ideale klankbord vormt voor zowel spelers als bondscoach Marc Wilmots. ‘Bijsturen, communiceren, er altijd zijn: dat is echt wel mijn ding.’

Ben je al bekomen van het Duivelse feestje afgelopen dinsdag?

Ja hoor, al een tijdje. Als voetballer zijn die eerste momenten na een behaald succesje altijd erg intensief. Je bent euforisch en geniet van elke seconde. Maar de ochtend nadien beland je opnieuw in de realiteit. En die gaat gepaard met het streven naar andere, nieuwe doelstellingen.

En bij de Rode Duivels is die nieuwe doelstelling voor jou een selectie voor Brazilië?

Inderdaad. De bondscoach weet waar hij mee bezig is en zal zijn werk correct doen. Een tweede wereldkampioenschap zou schitterend zijn en ik zal er alles aan doen om dat doel te behalen. Al zal ik er niet wakker van liggen als ik er toch niet bij zou zijn.

Met nul speelminuten in deze WK-kwalificatiegroep kun je moeilijk een certitude voor Brazilië genoemd worden. Hoe blik jij terug op je inbreng in deze campagne?

Die was geweldig (ironisch lachje). Neen, qua spelen was die inbreng natuurlijk zeer gering, maar ik heb toch mijn ding kunnen doen.

Wat is jouw ding dan?

Ik probeer op het trainingsveld steeds mijn ervaring uit te spelen: bijsturen, goed communiceren en de anderen aansporen om altijd het volle pond op de training te geven. Ook in de kleedkamer probeer ik goed te praten met mijn collega’s en tegelijk ook een verlengde van de trainer te zijn.

Een soort half speler/half trainer-figuur dus?

Niet helemaal. Mijn bedoeling is nog steeds om zo lang mogelijk te spelen. Iedereen spreekt over het feit dat ik bij de Rode Duivels zit omwille van mijn communicatieve vaardigheden, een beetje om de groep te vullen. Ik ben ook sportief in orde, hoor. Ik bewijs me iedere training aan de bondscoach door steeds weer met die jonge veulens op het oefenveld te staan. Als hij me nodig heeft, wees dan maar zeker dat ik klaar zal staan.

Spreek je daarover met Wilmots, over je rol en je speelmogelijkheden?

Wij communiceren voldoende met elkaar. De bondscoach is tevreden met wat hij ziet van mij. We hoeven daar niet veel over te zeggen, want we weten al langer wat we aan elkaar hebben.

Heeft hij jou reeds de garantie gegeven dat je er zeker bij zult zijn in Brazilië?

Niemand heeft garanties gekregen. En daarbij, zelfs met garanties weet je nooit wat er kan gebeuren. Blessures, schorsingen, noem maar op. Ik herinner me bijvoorbeeld hoe Philippe Clement een paar weken voor het wereldkampioenschap 2002 in Japan en Zuid-Korea geblesseerd moest afhaken. En dat was ook een zekerheid om te spelen, hé.

Het zou nochtans mooi zijn om in het land van de samba dat record van meeste interlands van Jan Ceulemans (96, ten opzichte van 94 voor Simons) te breken?

Eerlijk? Dat zit zelfs niet eens in mijn achterhoofd. Ik speel voor mijn land, niet voor een record. Dat is misschien iets moois voor na je carrière of om in de boekskes te zetten, je bent er op dit moment niets mee.

Denk je dan misschien soms aan het WK als de ultieme bekroning van je carrière. Een hoogtepunt om nadien te stoppen?

Neen, absoluut niet. Ik ben niet de speler die hoeft te stoppen op een hoogte- of een dieptepunt. Ik zal stoppen wanneer het tijd is om te stoppen, wanneer mijn lichaam zegt dat het niet langer gaat. Dan moet je eerlijk zijn met jezelf en de juiste beslissing nemen. Maar momenteel denk ik nog lang niet aan het einde van mijn carrière.

Over je carrière gesproken. Heb je ooit in je voetballeven al zo’n atmosfeer meegemaakt als die rond de Rode Duivels?

Neen, die sfeer is voor mij ongezien. Vroeger deden we in België altijd wat smalend over het Oranjegevoel, maar het zijn nu wel wijzelf die met de truitjes, de hoedjes, de petjes en de vlagjes de nationale ploeg staan aan te moedigen.

Maar dat is goed, toch?

Ja, tuurlijk. Fantastisch zelfs. We hebben met de duiveluitdagingen een soort synergie willen creëren tussen spelers en supporters en dat is goed gelukt. Natuurlijk waren er de resultaten die die band verstevigd hebben, maar zelfs zonder topresultaten zou de achterban er wel gestaan hebben. Zeg nu zelf, een volledige tarmac vol supporters: dat hebben ze elders toch nog nooit meegemaakt?

Ook niet in Brugge. Viel het mee om terug die stap te maken van de Duivelse massahysterie naar het relatief rustige Jan Breydelstadion?

Daar had ik weinig moeite mee. Wat rond het veld gebeurt, is leuk en plezant, maar buiten een tijdelijke boost zal het me niet meer doen lopen of beter laten presteren. Bij Club is het trouwens net hetzelfde als bij de nationale ploeg: ook daar moet het gewoon op het veld gebeuren.

En net als bij de Rode Duivels mikt Brugge op het hoogst haalbare: de titel en/of beker. Denk je dat je daar onder Michel Preud’homme meer kans op maakt dan met Juan Carlos Garrido als trainer?

Ik geloof al sinds het begin van het seizoen dat we een titelkandidaat zijn en dat verandert niet onder de nieuwe trainer. Preud’homme is iemand die ambitie uitstraalt, vechtlust heeft, maar ook heel rustig is in het aanleren van zijn basisprincipes. Dat proces gaat met ups en downs, maar ik geloof heel hard dat we genoeg potentieel in de groep hebben om alles tot een goed einde te kunnen brengen.

Potentieel hebben alleen is natuurlijk niet voldoende om prijzen te pakken.

Maar het is wel een vereiste. En als je dat kan verfijnen, dan pas sta je heel erg sterk.

Plaats een reactie