Fernand Boone (1934-2013): afscheid van een Brugs monument
‘Een clubman in hart en nieren’

Met Fernand Boone verliest Club Brugge een iconische speler. De doelman, die vorige woensdag op 79-jarige leeftijd overleed, is de verpersoonlijking van de Brugse ontwikkeling van een matige tweedeklasser tot topper in de hoogste afdeling. ‘De clubliefde die Fernand had, bestaat gewoon niet meer.’

Van 1952 tot 1971 aangesloten bij Royal FC Brugeois, 416 officiële wedstrijden, cafébaas van De Klokke en op de koop toe de eerst voetballer van blauw-zwart die de Gouden Schoen in ontvangst mocht nemen. Het is niet eens een zo heel erg gewaagde uitspraak om te zeggen dat in het hoofd van Fernand Boone voetbal en Club Brugge synoniemen waren. ‘Fernand was een heel grote meneer’, zegt Henk Houwaart, ploeggenoot van Boone tussen 1969 en 1971. ‘Hoe hij Club Brugge liefhad, dat kent men vandaag niet meer. Spelers die nu naar blauw-zwart trekken, denken bij hun aankomst in West-Vlaanderen al naar welke club ze twee jaar later kunnen vertrekken.’

Niets van dat alles bij Boone. ‘Je moest bij hem niet komen zwaaien met aanbiedingen om elders te gaan spelen’, meent Jacques Sys, hoofdredacteur van Sport/Voetbalmagazine en tevens auteur van het boek De goden van Club Brugge. ‘Boone was iemand die zich identificeerde met blauw-zwart, die een hartstochtelijke liefde had voor Club Brugge. Er kwam in de jaren 70 wel wat ruis op de relatie te zitten toen blauw-zwart, tegen het advies van Boone in, opkomend talent Jacky Munaron geen contract wou geven. Dat werd door Boone aanzien als een gebrek aan respect van Club Brugge. Toch ben ik er zeker van: alles wat hij deed, was uit liefde voor de club.’

Onvoorstelbaar trainingsbeest

Na vier seizoenen in de wachtkamer werd Boone in 1956 gebombardeerd tot eerste doelman. De toen 22-jarige doelman kreeg de ondankbare taak om een monument als Albert Berten Carels op te volgen, maar deed dat met verve. ‘Boone was een enorm goede lijnkeeper’, weet Erwin Vandendaele, ploeggenoot van de doelman tussen 1964 en 1971. ‘Hij beschikte over erg goede reflexen.’ Daarnaast stond de Bruggeling gekend als een echte penaltystopper. ‘Ooit heeft Fernand me gezegd dat hij in zijn carrière meer strafschoppen gekeerd dan binnengelaten heeft’, herinnert Sys zich. ‘Eigenlijk was hij een vrij complete doelman die ook bij het uitkomen de spits weg van het doel wist te drijven.’ Kwaliteiten die de doelman te danken had aan zijn enorme trainingsijver. ‘Boone was een trainingsbeest’, gaat Sys verder. ‘Onvoorstelbaar. Hij wist van zichzelf dat hij niet het meeste talent had, maar compenseerde dat door hard te werken. Mét resultaat.’

Charismatische leider

Zo gedreven Boone op het voetbalveld was, zo rustig was hij ernaast. ‘Wanneer Fernand het veld verliet, veranderde hij plotsklaps van een kordaat persoon in een erg joviale en charismatische man’, zegt Vandendaele. ‘Ik herinner me hoe we na de wedstrijden steeds een bak bier gingen drinken in zijn café’, gaat Houwaart verder. ‘Elke week, als een bende hechte vrienden. Dat kon Fernand erg appreciëren.’ Toch kon het Brugs ouderdomsdeken ook heel anders uit de hoek komen. ‘Gezien zijn status van dienst werd Boone een steeds grotere leidersfiguur in de kleedkamer’, zegt Vandendaele. ‘Als jonge gast moest je dan ook zorgen dat je bij hem in de smaak viel. Al behandelde hij iedereen altijd met het nodige respect.’ Ook Nederlander Houwaart beaamt dat. ‘Fernand was geen fan van de steeds groter wordende toevoer van buitenlandse spelers in het Belgische voetbal. Ik had dan ook wat schrik toen ik in 1969 naar Club Brugge trok. Bij aankomst stelde Boone me echter meteen gerust. ‘Jij bent geen Hollander, jij hebt onze mentaliteit’, zei hij. Ik werd door hem aanvaard wat mijn integratie in de groep een stuk sneller deed verlopen.’

Pech met Nicolay

De vraag is nu waarom Fernand Boone zo zelden opduikt in de lijstjes met Brugse voetbalmonumenten. ‘Het grote probleem voor Boone is dat hij weinig succesvol was met Club’, zegt Sys. ‘De promotie naar tweede klasse, de bekerwinsten in 1968 en 1970 en de Gouden Schoen in 1967. Dat is het zowat.’ Ook bij nationale ploeg kon Boone nooit een basisstek veroveren. ‘Hij had de pech dat er met Standard-doelman Jean Nicolay op dat moment een betere Belgische keeper beschikbaar was. Dit doet echter helemaal niets af van de kwaliteiten van Boone. Hij was een uitstekende doelman die absoluut zijn plaatsje verdient bij de Brugse Goden. Zeker weten!’

Plaats een reactie